Duurzaam bouwen: massa is kassa

in Wonen

‘We gaan van beton en glaswol naar hout en hennep om huizen te bouwen. Het grote opschalen naar duurzame woningbouw is gestart!’ stelt Nienke Binnendijk van het programma Building Balance enthousiast. Lekker wonen in een duurzaam huis met een fijn binnenklimaat en tegelijkertijd de CO2-uitstoot fors terugbrengen, dat is de belofte van biobased bouwen. De bouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor maar liefst 11 procent van de CO2-uitstoot. Building Balance versnelt de transitie naar biobased bouwen met steun van de provincie Utrecht, vier ministeries en zes andere provincies. 

Nienke Binnendijk met biobased materiaal en biobased huis op achtergrond
Nienke Binnendijk met biobased materiaal en biobased huis op de achtergrond.

‘We gaan van plant naar pand, hier groeien onze nieuwe wijken!’ zei demissionair minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting treffend over de nieuwbouwwijken die we de komende jaren met biomaterialen gaan bouwen in Nederland. Het Rijk investeerde eind 2023 tweehonderd miljoen euro in de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. De provincie Utrecht wil net als het Rijk een snelle transitie naar een circulaire samenleving en investeert daarom in Building Balance. De teelt van vezelgewassen, zoals hennepvezel, moet landelijk van 2.000 hectare nu, naar 50.000 hectare in 2030.

Grote CO2-uitstoot

Bij de bouw van een gemiddeld Nederlands rijtjeshuis is de uitstoot zo'n 45 ton CO2. En dat is veel, zo'n 250 keer vliegen van Amsterdam naar Barcelona. Met biobased bouwen gaan we naar ongeveer tien procent van die uitstoot en tegelijkertijd slaat een huis uit natuurlijke materialen zo'n 50 ton CO2 op. Van hennep, hout, vlas en olifantsgras worden isolatiematerialen gemaakt, maar ook bijvoorbeeld constructieplaten voor prefab-wanden. 

Het leeft hier heerlijk, ons huis ademt als het ware. Natuurlijke materialen zorgen voor een gezondere leefomgeving en dat merk je.

Agrariër Joris

Biobased huis ademt

Op bescheiden schaal wordt al biobased verbouwd. In Tull in ‘t Waal bij Utrecht teelt bioboer Joris van der Worp bijvoorbeeld de vezelgewassen hennep en sorghum. Hij is een echte duurzaamheidspionier en woont met zijn gezin midden in het groen in een prachtig modern biobased huis met uitzicht over zijn gewassen. Het huis heeft een houten skelet en cellulose uit oude kranten zorgt voor de isolatie. Een dak vol zonnepanelen en een warmtepomp maken het duurzame plaatje compleet. Joris: ‘Het leeft hier heerlijk, ons huis ademt als het ware. Natuurlijke materialen zorgen voor een gezondere leefomgeving en dat merk je. Ik wil dingen doen die een positieve impact hebben op de wereld. Daarom verbouw ik 7,5 hectare hennep en sorghum, die gebruikt worden voor isolatiemateriaal.’ 

Een akkerbouwer heeft geduld

Pionieren met biobased gewassen gaat met vallen en opstaan. Joris: ‘De natuur heb je niet in de hand. Mijn sorghum-oogst is vorig jaar mislukt, het was veel te nat en daarna weer te droog. Maar een akkerbouwer heeft geduld, wij kijken over een langere periode. Al met al zie ik grote potentie in vezelgewassen, want je kan er een goede boterham mee verdienen, zodra we weten hoe we de vezelgewassen goed kunnen verbouwen. Het is dan een prachtig alternatief voor bijvoorbeeld veehouders die willen omschakelen.’ 

Eerst zien, dan geloven 

Maar omschakelen naar andere gewassen is niet iets dat boeren zomaar doen. Eerst zien, dan geloven is het adagium. Er zijn goede argumenten om het wel te doen; er is een toekomstige afzetmarkt voor vezelgewassen, je kan er meer dan 50.000 producten van maken, ze nemen veel CO2 en stikstof op, houden water vast en zijn snelle groeiers. Ook voor de bodem en de biodiversiteit is het heel goed. Joris: ‘Een goed verdienmodel is essentieel voor boeren. De overheid kan daarbij helpen door geld bij te leggen per hectare verbouwd vezelgewas, tot we weten aan welke knoppen we moeten draaien om het rendabel te maken. Dan geef je boeren een push om te starten, want het momentum om over te schakelen is nu zodat we straks de bouw kunnen bedienen.’

We gaan weg van vervuilend beton en glaswol en werken toe naar bouwen met zoveel mogelijk vezels van eigen bodem.

Nienke van Building Balance

Een sprintje trekken

Nienke Binnendijk vindt ook dat dit het moment is om te schakelen: ‘We gaan weg van vervuilend beton en glaswol en razendsnel richting duurzame materialen.’ Nienke is sinds september 2023 een van de drie ketenregisseurs van Building Balance in de provincie Utrecht. Zij moeten de ‘keten’ klaar gaan maken voor de massale bouw van woningen met natuurlijke materialen. Dit valt onder het convenant Toekomstbestendig Bouwen van de provincie Utrecht met ambitieuze afspraken om sneller en goedkoper duurzame woningen te bouwen. Nienke: ‘Mijn taak is onder andere om woningcorporaties, projectontwikkelaars, materiaalverwerkers en boeren met elkaar te verbinden en drempels weg te nemen zodat de vraag en het aanbod vergroot worden. In 2030 moet maar liefst 30 procent van de nieuwbouwhuizen voor minimaal 30 procent uit biobased materialen bestaan, waaronder veel hout. Een behoorlijke onderneming, want op dit moment wordt nog maar twee procent van de huizen geheel of gedeeltelijk biobased gebouwd.’  

Nienke Binnendijk met biobased materiaal en biobased huis op achtergrond.
Nienke Binnendijk met biobased materiaal in stukjes op een picknicktafel.

Goed in opschalen 

Nienke gelooft dat de ambitie gehaald kan worden: ‘Wij zijn in Nederland goed in opschalen. De kennis is er, want biobased bouwen doen we op kleine schaal al decennia. Familiebedrijf Faay uit Vianen levert bijvoorbeeld al jaren binnenwanden van vlas aan Ikea. Dus het is een kwestie van bij elkaar aan tafel gaan zitten, kennis opdoen en afspraken maken binnen de keten. Iedereen heeft dezelfde vraag; ‘Hoe dan?’ Daar kom ik in beeld; ik koppel de partners en help ze aan kennis en praktijkvoorbeelden. Verder organiseren we bijvoorbeeld informatiemomenten voor boeren en kunnen woningcorporaties bij elkaar in de keuken kijken. We werken toe naar bouwen met zoveel mogelijk vezels van eigen bodem.’

Vaste verdiensten

Binnendijk pleit ook voor een goed verdienmodel voor de boeren: ‘Boeren moeten weten waarop ze kunnen rekenen als ze vezelgewassen gaan verbouwen. Daarvoor moeten ze ervaring opdoen met de gewassen en dat kost leergeld, daarom zijn er nu afspraken nodig over de verdiensten. In Brabant is een ingroeimodel met de woningbouwcorporaties afgesproken, waarbij ze jaarlijks een vast percentage vezelgewas afnemen van de boeren, totdat ze op de afgesproken 30 procent zitten in 2030. Ik hoop dat we in Utrecht ook zo'n handreiking voor elkaar krijgen. Verder zijn het netwerk, de kennis en de regelgeving van de provincie Utrecht in deze transitie belangrijk en zijn we bezig met de koolstofcertificering voor de ketens. Je moet de boeren belonen voor het opslaan voor koolstof in de vezelgewassen, dat gebeurt nu nog niet.’ 

De kracht van lokale spelers

Nienke: ‘Ik kom zelf uit een mkb-gezin en ik geloof in de kracht van regionale spelers. Nu komt 90 procent van het bouwmateriaal van multinationals als Rockwool, met deze transitie maken we hopelijk een stap naar de menselijke maat. Je hebt een paar grote regionale partijen per sector nodig, de koplopers. Die zijn al aan boord en zij gaan het systeem goed opzetten met onze hulp. Dan volgt de rest daarna.’