Steun verlenen tijdens de coronacrisis?

Provincie Utrecht deed het en stelde steun- en herstelpakket op. Was dat terecht en zou ze het weer doen? 

Tijdens de coronaperiode heeft de provincie Utrecht in 2020 het Steun- en Herstelpakket opgezet om te voorkomen dat de cultuur- en erfgoedsector zou omvallen. Het ging om een bedrag van 8 miljoen euro, verdeeld over een breed pakket aan regelingen. In januari van dit jaar liep de laatste regeling af. Zonder dit Steun- en Herstelpakket zouden vele musea en theaters hun deuren moeten sluiten en zouden jonge makers hun talenten niet meer kunnen laten zien. 

Overeind gebleven

Het pakket voorzag onder andere in het compenseren van teruglopende bezoekersaantallen, investeringen in jonge makers, maar ook in het innoveren van de sector zelf. Om ervoor te zorgen dat de sector weer veerkrachtig en toekomstbestendig zou worden. Die keuze werpt nu zijn vruchten af: de sector is heeft het nog steeds zwaar, maar is goed overeind gebleven en heeft zich zelfs verder kunnen ontwikkelen. Dit komt door de creatieve en flexibele opstelling van de sector zelf en het steuntje in de rug vanuit de provincie. 

‘Niets doen was geen optie’

Dit klinkt natuurlijk allemaal fantastisch, maar je kunt je afvragen of het overeind houden van de cultuur- en erfgoedsector de taak is van een provincie. Gedeputeerde Cultuur en Erfgoed van de provincie Utrecht Rob van Muilekom vindt van wel. ‘We hebben verder gekeken dan waar we in eerste instantie verantwoordelijk voor zijn. De keuze was simpel, als we niets zouden doen dan zou onze rijke en diverse cultuur- en erfgoedsector, waar we als provincie Utrecht om bekend staan, niet overeind blijven. Dus niets doen was in onze ogen geen optie.’ 

Rol van bestuurders

‘De rol die we tijdens de coronacrisis hebben gepakt ging veel verder dan het in stand houden van wat er was. Optreden als regisseur, met focus op samenwerking en vernieuwing is zeker niet vanzelfsprekend’, gaat Van Muilekom verder. ‘En dat vraagt dan ook meer van de houding en het gedrag van ons als provinciale bestuurders. Je moet midden in de samenleving durven te staan en ook echt verbinding leggen met de sector, gemeenten en fondsen, vele gesprekken voeren en luisteren wat er nodig is. Vervolgens moet je laten zien dat het niet bij luisteren blijft en dat je ook daadwerkelijk bereid bent om een stap naar voren te zetten. Je ziet dan vervolgens dat anderen daar ook toe bereid zijn. Als bestuur moet je ook niet bang zijn om fouten te maken en aanpassingen te doen, waar nodig. Zo kom je dichter bij elkaar te staan en schept het een relatie op basis van transparantie, vertrouwen en realisme. Want uiteindelijk kun je ook niet iedereen helpen.’ 

Focus op samenwerking

De regelingen in het Corona Steun- en Herstelpakket zijn allemaal in samenspraak met de sector gemaakt, waarbij het uitgangspunt was: ‘Wat hebben jullie nodig om de coronaperiode door te komen en goed de toekomst in te gaan?’ Volgens onderzoeksbureau Berenschot sprong het aanbod van de provincie Utrecht eruit: ‘Andere provincies hebben wel noodsteun uitgetrokken voor de cultuur- en erfgoedsector, maar geen breed pakket aan regelingen geboden.’

Waardevol

Directeur Appie Alferink van ZIMIHC, de provinciale ondersteuningsorganisatie voor amateurkunst was blij met de regelingen: ‘Onze missie is kunst toegankelijk maken voor iedereen, want het zijn juist de koren, muziekbandjes, toneelverenigingen en kunstenaarscollectieven die mensen verbinden. En dat kon allemaal niet meer tijdens de coronacrisis. Onze sector kreeg gevoelige tikken. We hebben de steun van de provincie ingezet om bijvoorbeeld digitale theater- en muziekbijeenkomsten en -voorstellingen te organiseren. Heel waardevol, want kunst is voor het welzijn van mensen even belangrijk als sport, dat blijkt uit allerlei onderzoeken.’

Spotlight op vernieuwing

Net na het uitbreken van de pandemie lag de nadruk van het Corona Steun- en Herstelpakket op ‘overeind houden’ en ‘aanpassen aan de anderhalve-meter-maatschappij’. Daarna kwam de vervolgstap: de spotlight ging midden in de crisis op nieuwe programma's, innovatie en talentvolle makers als dansers, muzikanten en theatermakers. Gedeputeerde Van Muilekom: ‘Vernieuwing is noodzakelijk, juist tijdens een crisis, want het zijn vooral de kunstenaars, denkers, schrijvers, muzikanten en verbeelders die ons een spiegel voorhouden en ons creatief laten denken. Innovatie en transformatie waren noodzakelijk om sterker uit de coronacrisis te komen: wendbaar, weerbaar en beter voorbereid op de toekomst.’ De aandacht voor innovatie en samenwerking in het pakket vielen op volgens een evaluatie van de DSP-groep. ‘De provincie heeft gekozen voor een vernieuwende aanpak als aanjager van innovatie met aandacht voor (jonge) makers en nieuwe regelingen en heeft bij het opstellen van het Steun- en Herstelpakket en de regelingen actief afstemming gezocht met de gemeenten en de sector.’ 

Kenmerkende aanpak

De provincie Utrecht heeft vaker de neiging om het net iets anders te doen en af te wijken van haar primaire taakstelling als middenbestuur. ‘Wat we doen is dat we de provincie centraal stellen,’ gaat Van Muilekom verder. ‘En dan heb ik het niet over de provincie als organisatie, maar over de mensen die op dat stukje grond in het midden van ons land willen wonen, werken en leven. Onze kracht is dat we zichtbaar maken wat er speelt, waar de knelpunten zitten, hoe we het gezamenlijk willen oplossen en, als dat nodig is, een stevige lobby opzetten naar het Rijk. En het aller belangrijkste is dat we zelf actief onze rol pakken. We doen dit nu ook al op andere onderwerpen, zoals bij de energietransitie, bij de Provinciale Regietafel voor de opvang van asielzoekers en bij de transitie van het landelijk gebied. Goed voorbeeld doet goed volgen.’

Oprichting Cultureel Innovatiefonds

Het Cultureel Innovatiefonds Provincie Utrecht is een voorbeeld van een initiatief tussen overheden en private fondsen dat werd opgericht in coronatijd. Het fonds organiseerde bijvoorbeeld Innovatiecafe’s waarbij kennis werd gedeeld en zette een ontwikkelprogramma op waarbij kleinere cultuurinstellingen gecoacht werden van innovatief idee naar werkbaar plan. De confronterende experimentele film ‘Legends of the roof’ werd gemaakt met geld uit dit fonds. Legends of the Roof is een unieke combinatie van hiphop, poppenspel en film waarin de makers op een nieuwe manier depressie en zelfdoding bespreekbaar willen maken. Producent Duda Paiva: ‘Aan het einde van de coronatijd wilden we vanuit verschillende disciplines iets creëren rondom mentale gezondheid, zeker bij jongeren. Met dat idee zijn wij met productiehuis Kosmik, hiphop crew Class 3E en  rn  en filmmaker Bobby Littlejohn aan de slag gegaan. Onze grote schuimrubberen poppen blijken goed te passen bij de hip-hop-dansstijl en voegen een laag toe aan het thema. Het is niet vanzelfsprekend dat er geld komt voor een idee dat nog ontwikkeld moet worden, maar dat is wel noodzakelijk voor innovatie. Vernieuwing ontstaat alleen als je er tijd en ruimte is om een idee ontwikkelen en uit te proberen.’ 

Voorbeeld voor het land 

Onderzoeksbureau Berenschot stelt dat het Innovatiefonds experimenterend is en daarmee voorbeeld stellend. Ook door de samenwerking tussen publiek en privaat. Daarnaast versterkt het de profilering van de provincie. Berenschot maakt wel een kanttekening. Omdat het fonds nadrukkelijk naar vernieuwing streeft, ligt de lat erg hoog. ‘Het komt voor dat voor instellingen iets wel degelijk nieuw is, terwijl die op andere plekken al bestaat.’ Ook bleek dat innovatie met de grote I voor met name kleine instellingen niet altijd realistisch is. 

Never waste a good crisis 

De DSP-groep vindt dat de provincie in coronatijd haar regierol goed oppakte, door actief afstemming te zoeken met gemeenten en met de sector. Alferink onderschrijft dat: ’Uiteindelijk zijn we er sterker uitgekomen. Het cultuurnetwerk in onze regio is bijvoorbeeld blijvend versterkt. Mede door de voortvarendheid van de provincie zaten we snel na de start van de coronacrisis met het Rijk, de stad Utrecht en andere cultuurorganisaties aan tafel om de herstelplannen voor de sector te bespreken. 

In die periode werden veel lijntjes binnen de cultuurwereld weer aangetrokken. Cultuurcoaches binnen gemeenten weten elkaar nu beter te vinden en kennis wordt weer gedeeld. Ook het informele circuit is beter in beeld. Denk aan de Urban scene, met haar hip-hop, house, graffiti-kunst en breakdance. Zij verenigen zich niet in stichtingen, maar door het dichtere netwerk zijn we nu beter in contact en kunnen we ze helpen met het vinden van oefenruimtes, podia en het werven van fondsen.’

Afwegingen

Van Muilekom plaatst ook een kanttekening: ‘Je moet wel kritisch zijn wat je als provincie oppakt en wat niet. Het geeft ook extra druk op onze organisatie en we maken de balans op om te kijken of bijsturing nodig is en wat we ervan hebben geleerd. De vraag die dan elke keer op tafel ligt, is: past deze rol ons als provincie en is het echt nodig om deze taak breder op te pakken? We hebben er immers veel meer werk erbij gekregen de afgelopen jaren. Moet je dit wel willen? Hoe maak je nu de keuze wat doen we nog wel extra en wat niet? Het brengt de kerntakendiscussie ook weer op de agenda.’ 

Opbrengst

Het Steun- en Herstelpakket heeft de provincie en de sector veel opgeleverd. Er is steun verleend aan meer dan 400 organisaties en instellingen. Een sterke cultuur- en erfgoedsector is goed voor de regio in zijn geheel, want cultuur en erfgoed zijn geen luxeproducten, maar primaire levensvoorzieningen. Ze geven kleur en zin aan ons leven en spelen een essentiële rol in het leggen van verbindingen tussen mensen. Samen muziek, theater, toneel of beeldende kunst maken: het is cement voor de samenleving. En erfgoed als buitenplaatsen, de Hollandse Waterlinies of kasteel Amerongen verbindt ons met de omgeving en haar verleden. Maakt dat we ons thuis voelen. En laten we niet vergeten dat de sector een enorme economische impuls geeft aan de regio, vergelijkbaar met de bouwsector.

Rob van Muilekom: ‘Als zich weer een situatie voordoet, vergelijkbaar met de coronacrisis, die van ons als provincie vraagt een extra stap te doen en om buiten de lijntjes te kleuren dan durven we weer de regie te nemen en een proactieve rol op te pakken.”