Natuurinclusieve sportlocaties voor meer sportplezier en welbevinden

Het klinkt zo logisch, de natuurinclusieve sportlocatie. We hebben al snel een beeld van een groene omgeving, met bomen en struiken rondom de grasvelden. Dat zijn echter maar een paar elementen van natuurinclusiviteit. Het gaat over koele plekken in de strijd tegen hittestress en droogte, opvang van overtollig regenwater, maar ook: een gezonde leefomgeving, plezierig kunnen sporten en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan een groenere en biodiversere omgeving. En zelfs daar stopt het niet, want ook mobiliteit is een aandachtspunt. Kunnen we op de fiets naar de sportlocatie en is het sportpark bereikbaar met het OV? Gaan we circulair om met onze materialen? 

Al deze vragen en aandachtspunten komen aan de orde als onderdeel van de bredere natuurinclusieve beweging die in Nederland ingezet is. Voor de sport zijn intussen vijf living labs gestart vanuit de Routekaart Verduurzaming Sport. In de living labs onderzoeken lokale belanghebbenden met elkaar welke stappen gezet kunnen worden op weg naar een natuurinclusievere sportlocatie. Decentrale overheden, zoals gemeenten en in sommige gevallen ook provincies, spelen daar een cruciale rol in. Niet alleen als eigenaar van grond of opstallen, maar ook als beleidsbepaler, als verbindende schakel tussen beleidsterreinen die voorheen op dit vlak niet samenwerkten en als vertegenwoordiger van de lokale of regionale samenleving. Het sportpark is immers geen eiland in een oceaan. Ook de omwonenden krijgen te maken met de maatregelen die gekozen worden.

De resultaten van de vijf living labs komen uitgebreid aan de orde in de speciale editie van het vakblad Sportaccom, die eind juni verschijnt. Op 26 juni is er een Kennisdag op Papendal, waarin ervaringen gedeeld worden. De olievlekwerking van de voorbeelden die nu overal in het land aan het ontstaan zijn, wordt daarmee in gang gezet. Zie Kennisdag Natuurinclusieve Sportlocaties voor meer informatie en om aan te melden.