Openbaar verslag vergadering GS Utrecht 21-02-2017

01A Openbaar verslag GS-vergadering d.d. 14 februari 2017

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

07* Aanpassing Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht

SAMENVATTING:

De herziene Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) vereist een aanpassing van de daarop gebaseerde Gemeenschappelijke Regelingen (GR). Hierbij is de gelegenheid benut de GR van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) op een aantal punten te verbeteren. Belangrijkste wijzigingen zijn:

• De mogelijkheid om het Dagelijks Bestuur (DB) uit te breiden tot maximaal 5 leden. • Het opnemen van het P&C-instrument kadernota, inclusief een zienswijzeprocedure hierop. • Het mogelijk maken specifieke begrotingswijzigingen zonder zienswijzeprocedure door te voeren. De wijziging is een feit als 9 van de 12 van de deelnemers hiermee hebben ingestemd. Instemming gebeurt door GS, maar vereist wel toestemming van PS hiertoe.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. onder voorbehoud van toestemming van Provinciale Staten, in te stemmen met de in de bijgevoegde aanbiedingsbrief voorgestelde wijzigingen van de Gemeenschappelijke Regeling van de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD);
  2. Provinciale Staten voor te stellen het college, op grond van artikel 1 lid 2 jo. lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), toestemming te verlenen tot het wijzigen van de Gemeenschappelijke Regeling van het Regionale uitvoeringsdienst Utrecht (RUD);
  3. het statenvoorstel en instemmingsbrief vast te stellen en deze samen met bijgevoegde Aanbiedingsbrief en de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling, ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

08* Provinciaal Verkeersmodel Utrecht

SAMENVATTING:

Om regie te voeren op de bereikbaarheid in onze provincie zijn nauwkeurige uitspraken nodig over toekomstige verkeersstromen en -knelpunten. Hiervoor is een provinciaal verkeersmodel nodig. Met dit model kunnen multimodaal uitspraken in de gehele provincie worden gedaan, zonder afhankelijk te zijn van regionale verkeersmodellen of het ontbreken daarvan. Bovendien wordt toegewerkt naar meer eenheid in de resultaten van regionale verkeersmodellen binnen onze provincie. cie.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. een investeringsbudget van € 350.000 beschikbaar te stellen voor het bouwen van een provinciaal verkeersmodel;
  2. de afschrijvingskosten ad € 87.500 ten laste te brengen van de reeds beschikbare budgetten in de meerjarenbegroting;
  3. voor de beheer- en onderhoudskosten voor de periode 2017-2020 € 50.000 per jaar beschikbaar te stellen uit het budget mobiliteitsprogramma, onderdeel 'externe expertise beleidsontwikkeling';
  4. aan de ondertekenaars van de VRU beheerovereenkomst (2013) voor te stellen deze overeenkomst te ontbinden op het moment dat de nieuwe beheerovereenkomst wordt gesloten;
  5. de Statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

09 Start update Mobiliteitsplan

SAMENVATTING:

Het Mobiliteitsplan van de provincie Utrecht bestaat uit een Mobiliteitsvisie met een horizon tot 2028 en een Mobiliteitsprogramma dat is geoperationaliseerd tot 2018 met een doorkijk naar 2028. Het Mobiliteitsprogramma en de Mobiliteitsvisie moeten geüpdate worden vanwege de overgang van de BRU naar de provincie, de komst van de Omgevingswet en -visie en het aflopen van de huidige operationaliseringsperiode in 2018. De Mobiliteitsvisie moet in de Omgevingsvisie geïntegreerd worden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. te starten met de integratie van de Mobiliteitsvisie in de Omgevingsvisie en het updaten van het Mobiliteitsprogramma;
  2. € 200.000 uit het budget Mobiliteitsprogramma, onderdeel 'externe expertise beleidsontwikkeling' hiervoor aan te wenden.

10 Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door mevrouw Poppe van de SP-fractie betreffende de Zuidelijke Randweg Woerden

SAMENVATTING:

Statenlid Poppe (SP) heeft op 3 februari 2017 schriftelijke vragen conform art. 47 RvO gesteld over de Zuidelijke Randweg Woerden. In de beantwoording wordt de feitelijke gang van zaken weergegeven en achterliggende informatie verstrekt.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 Reglement van Orde Provincie Utrecht van het statenlid A. Poppe van de SP betreffende de Zuidelijke Randweg Woerden vast te stellen en te verzenden.

11 Beantwoording schriftelijke vragen ex. art. 47 RvO van de PVV betreffende camera’s tijdens de Ramadan

SAMENVATTING:

Op 19 december 2016 hebben ambtenaren van de provincie Utrecht en vervoerbedrijven Qbuzz en Syntus in een informerende sessie voor Statenleden een toelichting gegeven op de rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot sociale veiligheid in het OV. Tevens hebben de vervoerbedrijven aangegeven welke maatregelen zij treffen om de sociale veiligheid in het OV te verbeteren en is de proef met buitencamera’s in Amersfoort besproken. Naar aanleiding van deze sessie heeft de PVV enkele art. 47 vragen gesteld met betrekking tot cameratoezicht aan de buitenzijde van bussen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht d.d. 26-01-2017 van het statenlid H. IJssennagger van PVV over camera’s tijdens de Ramadan vast te stellen en te verzenden.

12 Beantwoording schriftelijke vragen betreffende het afknijpen van verkeer en de effecten op lijn 1

SAMENVATTING:

Op 3 februari heeft de Statenfractie van het CDA schriftelijke vragen gesteld art.47 RvO over het afknijpen van het verkeer en de effecten daarvan op lijn 1 in de gemeente Utrecht. De provincie herkent de vertraging die nu ontstaat vanuit haar rol als concessiebeheerder van het openbaar vervoer en vanuit de provinciale mobiliteitsrol en subsidieverlener voor regionale infrastructurele project. Vanuit deze rollen voert de provincie Utrecht veelvuldig en intensief overleg met de vervoerder en de wegbeheerder. Deze monitoringsresultaten vormen de input voor vervolgstappen, waarbij alle partijen zich gezamenlijk inzetten om de OV-corridor tussen Utrecht Centraal en Overvecht te verbeteren. Echter, een pasklare maatregel ligt momenteel nog niet voor gezien alle deelbelangen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van de heer Mourik-Geluk van het CDA, betreffende het afknijpen van verkeer en de effecten op lijn 1, vast te stellen en te verzenden.

13* Wijziging Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016

SAMENVATTING:

Het college van Gedeputeerde Staten wordt gevraagd in te stemmen met de wijziging van de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016. De wijzigingen betreffen actualisaties ten aanzien van het algemene subsidieplafond en de bestaande regelingen MIT, Groen Gezond Slim Fonds en Nul Op de Meter Marktintroductie Fonds (NOMMIF). Deze aanpassingen van de Uitvoeringsverordening EBU zijn in overleg met de EBU tot stand gekomen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de wijzigingen van de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 vast te stellen;
  2. de aanvraagformulieren behorend bij de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht vast te stellen;
  3. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

14 Beantwoording statenvragen PVV betreffende subsidies aan elektrisch rijden initiatieven

SAMENVATTING:

Op 3 februari 2017 heeft Statenlid Dercksen van de Partij voor de Vrijheid statenvragen gesteld over subsidieverlening aan elektrisch rijden initiatieven, naar aanleiding van berichtgeving in de media dat het project Cargohopper in Utrecht gestopt is. In de beantwoordingsbrief wordt op de gestelde vragen ingegaan.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex. artikel 47 van het Reglement van Orde provincie Utrecht van de heer R. Dercksen van de Partij voor de Vrijheid betreffende subsidies aan elektrisch rijden initiatieven vast te stellen en te verzenden.

15* Evaluatie grondstrategie Akkoord van Utrecht

SAMENVATTING:

In de grondstrategie Akkoord van Utrecht (GS 21 januari 2014) is aangekondigd dat elke twee jaar, te beginnen in 2016, een evaluatie van de realisatie wordt gemaakt. De evaluatie is bedoeld om inzicht te krijgen in de vordering van de natuurrealisatie in relatie tot de grondstrategie. Naast een inhoudelijke evaluatie van het beleidsstuk is een inventarisatie gemaakt van de financiële stand van zaken van zowel de grondportefeuille als de inrichtingsportefeuille om daarmee een totaalbeeld te krijgen van de financiële haalbaarheid van het restant van de realisatie-opgave Akkoord van Utrecht (AvU).

Het budget voor de realisatie van het AvU lijkt op dit moment groot genoeg om de einddoelstellingen in 2027 te behalen. Met de tweejaarlijks te maken evaluatie zal het financiële beeld nauwgezet gevolgd en in beeld gebracht worden.

De evaluatie zal in de Kopgroep Akkoord van Utrecht en in gesprekken met de uitvoerende partners worden geagendeerd. De volgende evaluatie wordt in 2018 gepresenteerd.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. kennis te nemen van de uitkomst van de evaluatie grondstrategie Akkoord van Utrecht en de aanbevelingen over te nemen;
  2. de Statenbrief vast te stellen en de evaluatie grondstrategie Akkoord van Utrecht ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

16* Faunabeheerplan Wildsoorten en landelijk vrijgestelde soorten

SAMENVATTING:

Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming moeten er per 1 maart 2017 nieuwe onderwerpen, namelijk wildsoorten (jacht) en landelijk vrijgestelde soorten, in het Faunabeheerplan van de Faunabeheereenheid zijn opgenomen. De Faunabeheereenheid heeft voor deze nieuwe onderwerpen een aanvulling op het Faunabeheerplan opgesteld en deze, conform artikel 3.12, zevende lid, van de Wet natuurbescherming, ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het (aanvullende) “Faunabeheerplan Utrecht 2017-2021 Wildsoorten en landelijk vrijgestelde soorten” goed te keuren;
  2. de Statenbrief vast te stellen en het Faunabeheerplan ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

17 Beantwoording schriftelijke vervolg vragen van de Partij voor de Dieren ingevolge art. 47 RvO betreffende de toename van geitenhouderijen

SAMENVATTING:

De Partij voor de Dieren heeft vijf vervolgvragen gesteld over de toename van geitenhouderijen. Bij de beantwoording van de vragen wordt ingegaan op het voorzorgsbeginsel in de omgevingswet. De rol van de provincie ten aanzien van volksgezondheid in relatie tot veehouderijen is beperkt.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vervolg vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde van de provincie Utrecht van het statenlid Keller van de Partij voor de Dieren over de toename van geitenhouderijen vast te stellen en te verzenden.

18* Jaarverslag 2015 met opbouw doelvermogen 2015 tot 2040, Fonds gesloten stortplaatsen provincie Utrecht

SAMENVATTING:

Op grond van de Wet milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg bij stortplaatsen die na 1 september 1996 zijn gesloten of zullen worden gesloten. In de provincie Utrecht betreft het alleen de (open) stortplaats Smink (Shanks), waarvan sluiting tot 2040 is voorzien. Om de gelden te verkrijgen die voor de nazorg nodig zijn, wordt een heffing opgelegd aan de exploitant van deze stortplaats. Het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Utrecht kent eigen jaarstukken (jaarverslag en opbouw doelvermogen). Voor het jaar 2015 en voor de periode 2015 tot 2040 is een jaarverslag en een planning van het doelvermogen opgesteld. Het Fonds wordt zodanig beheerd dat de toekomstige kosten van de nazorg geheel uit het Fonds kunnen worden betaald. De op 31 december 2015 opgebouwde voorziening van € 2,784.304,00 mln. is toereikend om door rente en opbrengsten uit beleggingen en aandelen het benodigde doelvermogen van € 9 mln vanaf 1 januari 2040 bij sluiting van de stortplaats Smink, te bereiken. Ten bate van dit fonds is een adviescommissie ingesteld. De adviescommissie heeft positief geadviseerd over deze begroting 2015 tot 2040. Op 21 juli 2016 heeft Ernst & Young een controleverklaring afgeven.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het jaarverslag 2015 met de opbouw van het doelvermogen 2015 tot 2040 voor het Fonds nazorg gesloten stortplaatsen provincie Utrecht vast te stellen;
  2. de heer Brentjes (voorzitter) en de heer Story (lid namens Shanks) te herbenoemen in de Adviescommissie nazorg gesloten stortplaatsen Provincie Utrecht;
  3. de Statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

19* Toetredingsverzoek De Ronde Venen tot recreatieschap Stichtse Groenlanden

SAMENVATTING:

Door de uittreding van Amsterdam uit de gemeenschappelijke regeling Vinkeveense Plassen moet een duurzame oplossing worden gevonden voor het beheer en onderhoud van de Vinkeveense Plassen. De gemeente De Ronde Venen heeft, als enige achterblijvende deelnemer, besloten een toetredingsverzoek in te dienen bij recreatieschap Stichtse Groenlanden. Vanwege de deelname aan recreatieschap Stichtse Groenlanden wordt het college en PS gevraagd positief mee te werken aan de toetreding van De Ronde Venen. Om te zorgen dat De Ronde Venen ‘schoon door de poort’ kan aansluiten bij Stichtse Groenlanden is nodig dat de provincie, als subsidient van recreatieschap Vinkeveense Plassen, de intentie uitspreekt om ook haar financiële aandeel in de 2e tranche van het Toekomstplan Vinkeveense Plassen te reserveren. Voor de 1e fase heeft PS in 2015 € 1,3 miljoen beschikbaar gesteld. Het definitieve besluit over toetreding wordt, na het bereiken van een onderhandelingsresultaat, in de loop van 2017 aan GS en PS voorgelegd bij de vaststelling van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. kennis te nemen van de rapportage Verkenning Toekomstopties Recreatieschappen Utrecht;
  2. kennis te nemen van het besluit van het Algemeen Bestuur van recreatieschap Stichtse Groenlanden d.d. 16 december 2016;
  3. kennis te nemen van het verzoek tot toetreding van de gemeente De Ronde Venen tot recreatieschap Stichtse Groenlanden;
  4. kennis te nemen van de aandachtspunten ten behoeve van het bestuurlijke onderhandelingsproces over de toetreding zoals verwoord in de notitie van het dagelijks bestuur van het recreatieschap;
  5. positief mee te werken aan de voorgenomen toetreding van De Ronde Venen tot recreatieschap Stichtse Groenlanden, en het definitieve voorstel gebaseerd op de uitkomst van de onderhandelingen, af te wachten;
  6. de bijdrage voor het recreatieschap Vinkeveense Plassen vanuit het budget recreatieschappen voor 2018-2032 te verhogen met € 230.000 per jaar ten behoeve van de 2e tranche van het Toekomstplan Vinkeveense Plassen, onder voorwaarde van de toetreding van De Ronde Venen tot recreatieschap Stichtse Groenlanden;
  7. het statenvoorstel vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

21 Ongegrondverklaring Awb-bezwaarschrift tegen opgelegde last onder dwangsom

SAMENVATTING:

Vanwege een overtreding van de provinciale Landschapsverordening hebben Gedeputeerde Staten medio 2015 een last onder dwangsom opgelegd. Het gaat om twee in de Vecht bij Breukelen illegaal aanwezige meerpalen. Tegen de opgelegde last onder dwangsom is door de gebruiker van de meerpalen bezwaar gemaakt. De Awb-adviescommissie van GS en PS is van mening dat beide meerpalen vallen onder het verbod van artikel 20 van de voormalige provinciale Landschapsverordening (Lsv). De huidige Verordening natuur en landschap provincie Utrecht 2017 bevat geen voor bezwaarmaker gunstiger bepalingen. Ook bestaat er geen concreet zicht op legalisering. Het bestreden besluit kan daarom volgens de Awb-commissie in stand blijven. Gedeputeerde Staten conformeren zich aan het advies van de Awb-commissie en kennen geen vergoeding in de proceskosten toe.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het Awb-bezwaarschrift van 7 oktober 2015 ongegrond te verklaren;
  2. het bestreden besluit van 7 september 2015 in stand te laten;
  3. geen proceskostenvergoeding toe te kennen;
  4. de beslissing op bezwaar vast te stellen, te verzenden en wat betreft de motivering te verwijzen naar het advies van de Awb-commissie d.d. 24 januari 2017.

22 Ongegrondverklaring Awb-bezwaarschrift tegen ingetrokken beschikking bodemsanering

SAMENVATTING:

In 1998 stelden Gedeputeerde Staten op basis van bodemonderzoek vast dat er in een perceel in Montfoort sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging, in combinatie met een verspreidingsrisico richting het perceel van een buurman. In 2016 is ter plekke opnieuw bodemonderzoek verricht. Eén van de vijf verontreinigde vlekken is verdwenen en de overige vier zijn nu stabiel. Gedeputeerde Staten hebben daarom besloten dat er niet alsnog concreet tot sanering zal worden overgegaan. Daar is de betreffende buurman niet gerust op. Hij heeft bezwaar aangetekend en wil dat tenminste de in zijn perceel verspreide verontreiniging alsnog wél gesaneerd gaat worden. De Awb-adviescommissie is van mening dat de huidige, sinds 1998 fors gewijzigde bodemsaneringsregelgeving, geen daadwerkelijke sanering eist omdat de verontreiniging stabiel is en zich niet verder meer verspreidt. Ook de andere bezwaren treffen volgens de Awb-adviescommissie geen doel. Er is daarom geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten. Het besluit van Gedeputeerde Staten van 27 september 2016 kan volgens de Awb-adviescommissie in stand blijven. Gedeputeerde Staten besluiten om het advies op te volgen en hun bestreden beslissing te handhaven.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het Awb-bezwaarschrift van 1 november 2016 ongegrond te verklaren;
  2. geen proceskostenvergoeding toe te kennen;
  3. het bestreden besluit van 27 september 2016 in stand te laten;
  4. de beslissing op bezwaar vast te stellen, te verzenden en voor de motivering te verwijzen naar het advies van de Awb-adviescommissie van PS en GS d.d. 19 januari 2017.

27 Communicatieadvies

Geen opmerkingen.

29 Rondvraag

Het verslag wordt vastgesteld in de vergadering van 7 maart 2017,

voorzitter,

secretaris,