Openbaar verslag vergadering GS Utrecht 19-12-2017

01A Openbaar verslag GS-vergadering d.d. 12 december 2017

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

06* Tijdelijk krediet voor borgen voortgang Uithoflijn

SAMENVATTING:

De ingebruikname van de Uithoflijn in juli 2018 is niet langer reëel. De financiële gevolgen van de vertraagde start exploitatie zijn groot. De provincie en gemeente willen daarin hun verantwoordelijkheid nemen en zijn over de kostenverdeling in gesprek. Voor de voortgang van het project is echter nu wel budget nodig. Het gaat hierbij onder meer om de meerkosten voor de nieuwe tramremise en de voorbereidingen die worden getroffen voor exploitatie en beheer. Met een tijdelijk krediet wordt de voortgang van de realisatie van deze onderdelen mogelijk gemaakt. Het tijdelijke krediet wordt op termijn verrekend met de totale meerkosten.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. Provinciale Staten voor te stellen een tijdelijk krediet van 13,5 miljoen euro beschikbaar te stellen om de voortgang van de bouw van de nieuwe tramremise en de werkzaamheden voor voorbereiding van exploitatie en beheer te garanderen;
  2. dit krediet te dekken uit de opgenomen lasten in de programmabegroting 2018-2021 voor de NTR en voorbereiding exploitatie en beheer en bestemmingsreserve kapitaallasten;
  3. de helft van dit krediet (€ 6,75 miljoen) vooruitlopend op het besluit van Provinciale Staten beschikbaar te stellen voor het aangaan van verplichtingen in januari 2018;
  4. het statenvoorstel vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

07* Bestuursovereenkomst integraal maatregelpakket Bunnik-Houten (Salto 2)

SAMENVATTING:

De provincie Utrecht en de gemeenten Bunnik en Houten hebben op 24 maart 2015 afgesproken samen te werken aan een integraal plan om de leefbaarheid en verkeersveiligheid in het buitengebied tussen beide gemeenten te verbeteren. Als eerste stap van dit plan hebben Gedeputeerde Staten op 14 maart 2017 een bestuursovereenkomst met het Rijk getekend. Dit betreft de realisatie van een directe aansluiting van de N421 op de A12 in oostelijke richting en een fietskruising met de A12. Als laatste stap om te komen tot een totaal integraal plan hebben de gemeenten Bunnik en Houten aangegeven te kunnen instemmen met de resterende maatregelen. Samen met de provincie willen zij dit vastleggen in een bestuursovereenkomst. Het doel van deze overeenkomst is het tussen partijen wederzijds vastleggen van de afspraken over het uitwerken van deze maatregelen voor het buitengebied tussen Bunnik en Houten. Op 5 februari 2018 zal deze bestuursovereenkomst aan Provinciale Staten ter goedkeuring worden voorgelegd waarna ondertekening met beide gemeenten kan plaatsvinden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de overeenkomst integraal maatregelpakket Bunnik-Houten vast te stellen;
  2. de gedeputeerde Verbeek-Nijhof, onder voorwaarde van instemming van Provinciale Staten met de overeenkomst, de volmacht te verlenen om deze namens de provincie te ondertekenen;
  3. de gedeputeerde Verbeek-Nijhof, onder voorwaarde van instemming van Provinciale Staten met de overeenkomst, de volmacht te verlenen om deze aan te passen;
  4. het Statenvoorstel “Bestuursovereenkomst integraal maatregelpakket Bunnik-Houten (Salto2)” met bijbehorende bijlage vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten;
  5. tot de beslispunten genoemd onder de beslispinten 1 tot en met 5, onder voorwaarde van positieve besluitvorming van de gemeenten Bunnik en Houten met de bestuursovereenkomst.

08* Verbeteren Aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt

SAMENVATTING:

De aansluiting (V)MBO onderwijs–arbeidsmarkt is een belangrijk onderwerp in het coalitieakkoord. Het vraagstuk is zeer actueel en urgent. Een goede balans tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is cruciaal voor een goed functionerende regionale economie. Het gaat dan om voldoende (kwantitatief) en goed opgeleide (kwalitatief) arbeidskrachten. In de provincie nemen de zorgen toe over de mismatch op de Utrechtse arbeidsmarkt, over de manier waarop leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt en de wijze waarop het samenspel tussen onderwijs en het bedrijfsleven zich ontwikkelt. In het onderzoek dat in opdracht van de provincie Utrecht is uitgevoerd, zijn vier kernopgaven voor de provincie geïdentificeerd. Op basis van deze kernopgaven hebben GS drie programmalijnen ontwikkeld. Met dit statenvoorstel willen GS concreet invulling geven aan de wijze waarop de provincie haar rol invult om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de beleidsnotitie “Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt” vast te stellen;
  2. het statenvoorstel vast te stellen en (met beleidsstuk) ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten".

09* Statenvoorstel Retailvisie

SAMENVATTING:

Voorgesteld wordt om de Retailvisie vast te stellen en ter besluitvorming aan PS voor te leggen. De Retailvisie schetst een beeld van de (toekomstige) detailhandel structuur, benoemt de knelpunten en zet de rol van de provincie uiteen bij een brede aanpak van de knelpunten in samenwerking met de verschillende partners. Tijdens het opstellen van de retailvisie is intensief overleg met gemeenten gevoerd. Er hebben twee bestuurlijke overlegronden plaatsgehad, waarbij ter voorbereiding op de tweede ronde concept-teksten zijn gedeeld. Naar aanleiding van de tweede overlegronde heeft de portefeuillehouder Transformatieopgaven brieven ontvangen van de Regio Amersfoort, netwerk U10 en de gemeente Amersfoort. Voorgesteld wordt om vanuit GS schriftelijk op deze brieven te reageren.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de Retailvisie, inclusief Statenvoorstel vast te stellen en ter besluitvorming aan PS voor te leggen;
  2. de schriftelijke reactie op de brief van Netwerk U10 dd. 2-10-2017 aan portefeuillehouder Transformatieopgaven vast te stellen en te verzenden;
  3. de schriftelijke reactie op de brief van Regio Amersfoort dd. 13-10-2017 aan portefeuillehouder Transformatieopgaven, vast te stellen en te verzenden;
  4. de schriftelijke reactie op de brief van de gemeente Amersfoort dd. 18-9-2017 aan portefeuillehouder Transformatieopgaven vast te stellen en te verzenden;
  5. portefeuillehouder te mandateren om na besluitvorming in GS redactionele wijzigingen door te voeren in de onder 1 t/m 4 genoemde stukken.

10* Samenwerkingsagenda Gezonde Lucht

SAMENVATTING:

Luchtkwaliteit is een belangrijk onderdeel van het Aanjaagprogramma Gezonde Leefomgeving. De gezondheidsrisico’s van luchtverontreiniging zijn door afname van concentraties de afgelopen decennia kleiner geworden, maar toch veroorzaken de huidige luchtverontreinigingsniveaus onder de Europese normen nog steeds gezondheidsklachten. Het doel van de BOB Luchtkwaliteit en een cocreatietraject was om de kaders te scheppen voor een nieuw regionaal programma Luchtkwaliteit. Het resultaat in de vorm van een Samenwerkingsagenda Gezonde Lucht betreft een aantal oplossingsrichtingen om de luchtkwaliteit te verder te verbeteren en toe te werken naar de WHO advieswaarden. De oplossingsrichtingen worden samen met de partners verder uitgewerkt in een Alliantie. De inzet per partners kan verschillen per thema en zal in overleg worden vormgegeven.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de Samenwerkingsagenda Gezonde Lucht vast te stellen;
  2. het statenvoorstel vast te stellen en met de Samenwerkingsagenda Gezonde Lucht ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

11 Uitbetaling aan SP-statenleden

SAMENVATTING:

Op 22 februari jl. heeft de rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak van de fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder. Het betrof de cessieovereenkomst tussen de SP en het raadslid, die ertoe strekt dat de raadsvergoeding van het raadslid door de gemeente wordt overgemaakt naar de bankrekening van de SP. De rechtbank heeft geconcludeerd dat deze cessie in strijd is met de openbare orde (het raadslid is volgens de rechter financieel afhankelijk van de partij) en daarmee nietig is en dat de gemeente Noordoostpolder niet gehouden is hieraan mee te werken.

Deze afhankelijkheidsrelatie is ook aan de orde bij de provincie Utrecht omdat vergoedingen voor de statenleden van de SP rechtstreeks aan de partij worden overgemaakt. Op grond van het Burgerlijk Wetboek moeten wij deze overmaken op de persoonlijke rekeningnummer van de betreffende statenleden en niet op die van de partij. De statenleden mogen vervolgens zelf beslissen om de vergoeding over te maken aan de partij.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten met ingang van 1 januari 2018 de vergoeding voor de SP-statenleden rechtstreeks uit te betalen naar de bankrekening van deze statenleden.

12* Rapport GS-onderzoek Beleidscontrol in de keten

SAMENVATTING:

GS voeren jaarlijks onderzoek uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur (conform artikel 217a van de Provinciewet). Voor 2017 hebben GS gekozen voor het onderwerp beleidscontrol in de keten. De provincie Utrecht werkt voor de uitvoering van werken, het verlenen van diensten en het behalen van maatschappelijke doelen steeds meer en intensiever samen met andere partners. Beleidscontrol draagt bij aan de totstandkoming van heldere opgaven en een samenhangend arrangement van activiteiten, instrumenten en/of projecten, een goed werkende keten, goede uitwisseling van informatie tussen de partners en een proces van voortdurend leren en verbeteren. De met het onderzoek gepresenteerde handreiking is toegepast op een drietal praktijkcases op het terrein van monumenten, openbaar vervoer en drinkwater en op basis hiervan is een aantal praktische aanbevelingen geformuleerd voor toepassing voor andere beleidsterreinen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het rapport Beleidscontrol in de keten vast te stellen;
  2. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden naar Provinciale Staten;
  3. kennis te nemen van de managementreactie.

13* Voortgangsrapportage 2017 Realisatieplan Fiets 2016-2020

SAMENVATTING:

Vijftien maanden na vaststelling van het Realisatieplan Fiets 2016- 2020 (hierna: Realisatieplan Fiets) in september 2016, is de voortgang van het Realisatieplan Fiets beschreven in de bijgevoegde voortgangsrapportage. Naast de verantwoording over 2017 wordt in de voortgangsrapportage een korte vooruitblik gegeven op de activiteiten voor 2018 en de aandachtspunten. Geconcludeerd kan worden dat voor alle pijlers verschillende projecten al hebben bijgedragen aan een goede start van de uitvoer van het Realisatieplan Fiets 2016-2020.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. kennis te nemen van de voortgangsrapportage 2017 Realisatieplan Fiets 2016-2020;
  2. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

14 N210 geluidscherm IJsselstein; beschikbaar stellen aanvullend budget

SAMENVATTING:

Op 10 januari 2017 heeft Gedeputeerde Staten besloten voor het project “N210 geluidscherm IJsselstein” een investeringsbudget van € 170.000,- beschikbaar te stellen. Nu de besteksraming op 14 november j.l. bekend is geworden, is de verwachting dat dit budget aan het einde van het project wordt overschreden. Voornaamste reden is een overschrijding van de geraamde kosten voor Voorbereiding Administratie en Toezicht (VAT – kosten). Hierdoor is het nodig om aanvullend budget beschikbaar te stellen om het project te kunnen afronden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten een aanvullend investeringsbudget ad. € 55.000,- beschikbaar te stellen voor het project “N210 geluidscherm IJsselstein”.

15 Formele vaststelling Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies 2018 en technische wijzigingen in huidige regelgeving van provincie Utrecht n.a.v. cao 2017/18 en CAP 2018

SAMENVATTING:

In juli 2017 is de cao provincies 2017-2018 (hierna: cao) getekend, voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018. In deze cao is o.a. afgesproken dat per 1 januari 2018 een compleet hertaalde versie van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) wordt vastgesteld. Namens de partijen in het sectoroverleg provinciale arbeidsvoorwaarden (SPA) is verzocht over te gaan tot formele vaststelling van de overeengekomen regeling CAP 2018 en het intrekken van bestaande regelingen per 1 januari 2018. De eigen regelgeving die gebaseerd is op de CAP (de regeling zoals die tot en met 31 december 2017 geldt) moet opnieuw worden vastgesteld per 1 januari 2018. Overeenstemming is bereikt over het formeel intrekken van de CAP inwerking getreden op 1 januari 2017 en formele vaststelling van de CAP 2018 en technische wijzigingen van de huidige regelgeving provincie Utrecht tijdens het GO op 26 oktober 2016.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. De tekst van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 vast te stellen per 1 januari 2018 volgens het bijgaande ontwerpbesluit;
  2. de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies inwerking getreden op 1 januari 2017 per 1 januari 2018 in te trekken;
  3. de CAP 2018 na vaststelling te publiceren in het Provinciaal blad;
  4. de IKAP- regeling provincies per 1 januari 2018 in te trekken;
  5. de Procedureregeling methodisch functiewaardering per 1 januari 2018 in te trekken;
  6. de Regeling Aanvullende voorzieningen bij werkeloosheid per 1 januari 2018 in te trekken;
  7. de Regeling Begeleiding van Werk naar Werk bij reorganisaties per 1 januari 2018 in te trekken;
  8. de Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2018 in te trekken;
  9. de Regeling procedure en bescherming bij melding van vermoedens van een misstand per 1 januari 2018 in te trekken;
  10. het Besluit Buitenlandtoelage per 1 januari 2018 te wijzigen;
  11. de Levensloopregeling provincies per 1 januari 2018 te wijzigen;
  12. de Regeling buitenlandse dienstreizen provincie Utrecht per 1 januari 2018 te wijzigen;
  13. de Verplaatsingskostenregeling provincie Utrecht per 1 januari 2018 te wijzigen;
  14. de Regeling wachtdienst provincie Utrecht per 1 januari 2018 te wijzigen;
  15. de Regeling buitengewoon verlof arbeidsjubilea per 1 januari 2018 te wijzigen;
  16. de Regeling Verordening georganiseerd overleg per 1 januari 2018 te wijzgen;
  17. de hierboven te wijzigen lokale regelingen na wijziging te publiceren in het provinciaal blad.

16* Aanleg bermverharding bij groot onderhoud N226 hectometer 59,0- 63,76 en het project N204 IJsselveld-A12

SAMENVATTING:

In 2018 (exacte tijdstip nog niet bekend) wordt er groot onderhoud uitgevoerd aan de hoofdrijbaan van de provinciale weg N226 tussen hectometer 59,0 en 63,76 in de gemeente Utrechtse Heuvelrug en gaat het project N204 IJsselveld-A12 in uitvoering. Aan de hand van een quickscan betreffende deze wegvakken en in het kader van “werk met werk” maken wordt voorgesteld om aan beide zijden van de weg op de N226 en N204 bermverharding aan te leggen. De aanwezigheid van bermverharding vergroot de “vergevingsgezindheid” van een weg: automobilisten die om welke reden dan ook met hun voertuig deels buiten de rijbaan komen krijgen de kans veilig hun koers te corrigeren. Hiermee kunnen ongevallen worden voorkomen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. bij groot onderhoud aan de hoofdrijbaan van de N226 in 2018 tussen hectometer 59,0 - 63,76 aan beide zijden bermverharding aan te leggen;
  2. bij het project N204 IJsselveld-A12 aan de hoofdrijbaan van de N204 in 2018 tussen hectometer 17,5 – 20,4 aan beide zijden bermverharding aan te leggen;
  3. de investeringskosten voor het aanbrengen van bermverharding; € 534.000,- (N226) en € 220.000,- (N204), te dekken uit de begrotingspost ‘Verkeersveiligheid, oplossen verkeersveiligheidsknelpunten’ in het Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2015-2028;
  4. Provinciale Staten voor te stellen het jaarlijks budget voor beheer en onderhoud van de wegen te verhogen met in totaal € 5400,- voor het variabel onderhoud van de bermverharding per 01-01-2019. En dit door te voeren in de voorjaarsnota 2018;
  5. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

17 Samenwerkingsovereenkomst verkenningsfase Dijkverbetering Grebbedijk met gebiedspartners

SAMENVATTING:

De Grebbedijk is één van de vele waterkeringen die Nederland droog houden. De vijf kilometer lange dijk, tussen Wageningen en Rhenen, beschermt de bewoners van de Gelderse Vallei tot en met Amersfoort tegen overstromingen van de Neder-Rijn. Bij een doorbraak zullen 250.000 inwoners worden getroffen en is de geschatte schade ruim 27 miljard euro. Precies om deze redenen krijgt de Grebbedijk een van de hoogste prioriteringen binnen het Nationale Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dit betekent een noodzaak tot dijkverbetering.

In het gebied rond de Grebbedijk zijn naast de waterveiligheid ook veel andere maatschappelijke ambities en opgaven. Dit heeft geleid tot een nauwe samenwerking tussen de Provincies Gelderland en Utrecht, het waterschap Vallei en Veluwe, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat en de gemeente Wageningen.

De komende vier jaar wordt de verkenningsfase van de gebiedsontwikkeling Grebbedijk uitgevoerd die moet resulteren in 2020 in een gedragen, gebiedsgericht en waterveilig plan (een ‘voorkeursalternatief’). In het ‘plan van aanpak dijkversterking Grebbedijk’ is de aanpak hiervoor beschreven. In de ‘Samenwerkingsovereenkomst verkenningsfase dijkverbetering Grebbedijk’ leggen de zes partners vast onder welke voorwaarden zij gezamenlijk het gebiedsproces aangaan.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de Samenwerkingsovereenkomst verkenningsfase Dijkverbetering Grebbedijk met Waterschap Vallei en Veluwe, provincie Gelderland, gemeente Wageningen, Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer vast te stellen en aan te gaan;

18* Ontwikkelingskader Herbestemming Marinierskazerne Doorn

SAMENVATTING:

Op 10 juli 2015 zijn het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), de gemeente Utrechtse Heuvelrug (de gemeente) en de provincie Utrecht de “Intentieovereenkomst over het vertrek en de herbestemming van Marinierskazerne Van Braam Houckgeest te Doorn” aangegaan, met als doel de herbestemming van het terrein in goede samenwerking te laten verlopen. In die overeenkomst is afgesproken om gezamenlijk te komen tot een ontwikkelingsrichting voor het terrein. Met het Ontwikkelingskader Herbestemming Marinierskazerne Doorn wordt invulling gegeven aan die afspraak. In dit Ontwikkelingskader zijn de (hoofd)keuzes en ambities voor de toekomstige herontwikkeling van het kazerneterrein vastgelegd. De stuurgroep Herbestemming Marinierskazerne heeft op 30 november ingestemd met dit Ontwikkelingskader en besloten het ter besluitvorming voor te leggen. In de intentieovereenkomst is tevens afgesproken om toe te werken naar een samenwerkingsovereenkomst, waarin nadere afspraken worden gemaakt over het vervolgproces. Gelijktijdig met de besluitvorming door Gedeputeerde Staten vindt besluitvorming in het college van B&W plaats en zal het Ontwikkelingskader ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. in te stemmen met de inhoud van het Ontwikkelingskader Herbestemming Marinierskazerne Doorn, inclusief bijlagendocument;
  2. met de gemeente en het RVB in overleg te treden met als oogmerk te komen tot een samenwerkingsovereenkomst voor het vervolgproces;
  3. de bijgevoegde statenbrief vast te stellen en ter informatie aan Provinciale Staten toe te zenden.

19* Afdoen motie 104 'Meer ruimte voor kleinschalige detailhandel in Stadshart Amersfoort'

SAMENVATTING:

In de PS vergadering van 12 december 2016 is bij de vaststelling van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening de motie 104 'Meer ruimte voor kleinschalige detailhandel in Stadshart Amersfoort' aanvaard. In de motie zijn GS opgedragen om de begrenzing van bestaande winkelgebieden voor het centrum van Amersfoort zoals deze is opgenomen in de visie Stadshart, na vaststelling door de gemeenteraad van Amersfoort alsnog op te nemen in kaart 7 van de PRV.

Gelet op het feit dat de begrenzing van de ‘kernwinkelgebieden’ in de Visie Stadshart, die op 18 april 2017 is vastgesteld, binnen de begrenzing van ‘bestaand winkelgebied’ in de PRV vallen, is er geen grond om de PRV op dit punt aan te passen. Opgemerkt dat de Visie Stadshart wel kleinschalige detailhandelsontwikkelingen wenst toe te staan buiten de grenzen van de kernwinkelgebieden en binnen de grenzen van de Visie Stadshart. Het aanmerken van alle gronden binnen de gebieden Zonnehof, Stationsomgeving, het Oliemolenkwartier, de Wagenwerkplaats en de Stadhuisomgeving als ‘bestaand winkelgebied’ in de PRS/ PRV niet aan de orde, omdat het ‘bestaand winkelgebied’ ten onrechte zou worden vergroot. Indien de gemeente Amersfoort kleinschalige detailhandel buiten de in de Visie Stadshart aangewezen kernwinkelgebieden wil toestaan, bieden de (flexibiliteits)bepalingen in de PRV hiertoe mogelijk de ruimte.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief ‘Afdoen motie 104 'Meer ruimte voor kleinschalige detailhandel in Stadshart Amersfoort' vast te stellen en toe te zenden aan Provinciale Staten.

20 Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het college van GS door het Christen-Democratisch Appèl betreffende schriftelijke vragen zoals gesteld op 14 november 2017 betreffende ‘geen gasaansluiting in Zuid-Holland’

SAMENVATTING:

Naar aanleiding van berichtgeving in diverse media over de actualisering van de Visie ruimte en mobiliteit van de provincie Zuid-Holland zijn door de heer D. Boswijk van het Christen-Democratisch Appèl vragen gesteld ex. Art 47 RvO. De vragen betreffen de ambitie die hierin is opgenomen over het herzien van nieuwbouwplannen waar nu nog een gasaansluiting is voorzien, en of de provincie Utrecht hierin de provincie Zuid-Holland wil volgen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van de heer Boswijk van het Christen-Democratisch Appèl betreffende de berichtgeving over ‘geen gasaansluitingen in Zuid-Holland’ vast te stellen en te verzenden.

21 Garantstelling VvE de Hamershof

SAMENVATTING:

De Vereniging van Eigenaren ‘de Hamershof’ in Leusden wil 97 appartementen naar Nul-op-de-Meter (NOM) renoveren, mits de woonlasten hierdoor niet toenemen. De kosten van renovatie van de appartementen in de Hamershof bedragen circa € 7,40 mln, waarvan een deel groot onderhoud. De VvE zal de investering voor € 0,88 mln financieren met eigen middelen en er worden subsidies ontvangen van totaal € 0,77 mln. De daarna resterende financieringsbehoefte bedraagt circa € 5,75 mln en kan worden gefinancierd met:

a. een lening van € 2,25 mln uit het Nationaal Energiebespaarfonds met een looptijd van 15 jaar en een indicatieve rente van 3,1%. b. een lening van € 3,50 mln van de BNG Bank, met looptijd van 30 jaar, de eerste 15 jaar aflossingsvrij en een indicatieve rente van 2,0%. De provincie Utrecht en Leusden zijn benaderd op elk voor een bedrag € 1,75 mln garant te staan voor deze lening die een lange looptijd heeft, omdat de renovatie anders niet (bijna) woonlastenneutraal is. De Hamershof is als casus belangrijk omdat het een impuls kan geven aan totstandkoming van nieuwe financieringsmodellen waarmee ook andere VvE’s dergelijke verregaande renovaties kunnen financieren.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. een garantstelling te verstrekken aan de VvE Hamershof te Leusden om, ten behoeve van de NOM-renovatie van 97 appartementen, richting de BNG Bank garant te staan voor een bedrag van maximaal € 1,75 mln, onder de voorwaarden dat: A) de gemeente Leusden eveneens voor eenzelfde bedrag een garantstelling ten behoeve van het zelfde doel verstrekt; B) de VvE bereid is zich te laten ondersteunen door gemeente en/of provincie om de details van de contracten verder te toetsen en uit te werken;
  2. de portefeuillehouder Energietransitie en Binnenstedelijke Ontwikkeling (BO) te verzoeken deze garantstellingprocedure onder de Uitvoeringsverordening BO in gang te zetten;
  3. ter dekking van het uitstaande risico van maximaal € 1,75 mln een bedrag ter grootte van 20% uit het budget Energieagenda te reserveren; 4 . na verstrekking van de garantstelling op basis van de externe risicomanagementanalyse, conform de Kernnota Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2016, de daaruit volgende benodigde voorziening toe te voegen aan de reserve weerstandsvermogen.

22* Leegstand Maatschappelijk Vastgoed

SAMENVATTING:

Voor kantoren, detailhandel en agrarisch vastgoed is voor het beperken van leegstand een integrale aanpak (ruimtelijk en faciliterend) opgesteld of in voorbereiding. Onderzocht is of een dergelijke thematische aanpak ook noodzakelijk is voor maatschappelijk vastgoed.

Naast het verzamelen van cijfers over leegstand zijn er gesprekken gevoerd met 10 representatieve gemeenten en verder met verschillende andere partijen zoals het Rijksvastgoedbedrijf, Socius Wonen, Bouwstenen voor Sociaal en het bisdom Utrecht.

Het verkennende onderzoek levert de volgende conclusies op: - Hoewel er een indicatie is van relatief hoge leegstandpercentages in de provincie Utrecht blijkt geen van de gemeenten en partijen leegstand van maatschappelijk vastgoed nu en in de toekomst als een probleem te ervaren. Het blijkt dat de CBS-leegstandsmonitor in opbouw is en nu nog niet betrouwbaar genoeg is. - Er is voldoende vraag naar leegstaand maatschappelijk vastgoed, het is goed transformeerbaar (naar woningbouw) en het ligt doorgaans op goede locaties. Genoeg kansen om leegstand te beperken en te voorkomen. - De aanpak door gemeenten en partijen vraagt om maatwerk omdat elk pand zijn eigen opgave en ontwikkelmogelijkheden heeft. - Anders dan bij kantoren en detailhandel is er geen markt voor maat-schappelijk vastgoed (met vraag-aanbod) die bovengemeentelijk werkt. - Er is daarom geen noodzaak voor het ontwikkelen van een specifieke provinciale aanpak voor de leegstand van maatschappelijk vastgoed. - Via het programma Binnenstedelijke Ontwikkeling (BO) kan desgevraagd ondersteuning worden gegeven. De instrumenten zijn daarvoor aanwezig.

In het advies van de Provinciale Commissie Leefomgeving (PCL) van oktober 2017 wordt dit beeld gedeeld; specifiek voor de leegstand van erfgoed wordt naast een goede monitoring het maken van een leegstandsrisico-analyse geadviseerd. Ook kunnen (grotere) gemeenten ondersteuning gebruiken bij het ontwikkelen van een visie op leegstand.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten: 1. kennis te nemen van de uitkomsten van de verkenning; 2. de statenbrief vast te stellen en toe te zenden aan Provinciale Staten.

23 Realisatiestrategie Natuurvisie

Het college verzoekt de paragraaf financien aan te passen omdat onduidelijk is dat de ontbrekende financien gedekt wordt uit de eigen portefeuille, daar waar mogelijk. Het B-stuk wordt als hieronder aangevuld.

Waar in het b-stuk onder het kopje financiën staat:

“Om de realisatiestrategie te kunnen uitvoeren is aanvullende financiering nodig van gemiddeld € 3,8 miljoen per jaar, tot en met 2027 in totaal € 38,07 miljoen. De extra lastenneming van de natuurbeheersubsidies (najaarsrapportage 2017) maakt hier onderdeel van uit.”

Wordt enkel bedoeld dat de totale omvang van financieringsbehoefte € 3,8 miljoen per jaar, tot € 38,07 miljoen totaal. Zoals verder in het b-stuk al aangegeven is heeft nadere bestudering van de AVP-reserve duidelijk gemaakt dat jaarlijks (2018 -2027) gemiddeld €1,9 miljoen te onttrekken valt uit de AVP-reserve, Zodat de nog te dekken ontbrekende middelen, jaarlijks gemiddeld € 1,90 miljoen t/m 2027, een totaalbedrag van € 19 miljoen, bedragen.

Het stuk wordt verder conform vastgesteld.

23 Realisatiestrategie Natuurvisie

SAMENVATTING:

Natuur is een provinciale kerntaak, die vanaf 1 januari 2017 is verankerd in de Wet natuurbescherming (Wnb). Ter voorbereiding op de Wnb hebben Provinciale Staten op 12 december 2016 de Natuurvisie provincie Utrecht vastgesteld. In de Natuurvisie is aangekondigd dat de provincie een realisatiestrategie Natuurvisie zal opstellen waarin de verschillende opgaven zijn uitgewerkt qua aansturing en qua benodigde financiële middelen. Met deze strategie, gebaseerd op de vijf pijlers van de Natuurvisie, wil de provincie conform de doelstelling van de Wnb bijdragen aan een stijgende lijn voor de Utrechtse biodiversiteit.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de realisatiestrategie Natuurvisie vast te stellen;
  2. de benodigde dekking voor de uitvoering daarvan te betrekken bij de integrale afwegingen van de Kadernota 2018;
  3. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te sturen aan Provinciale Staten;
  4. de portefeuillehouder te machtigen tot het aanbrengen van tekstuele en redactionele wijzigingen.

24 Afrekening bijdrage Bestuursovereenkomst Waterbeheer Zegveld -Portengen

SAMENVATTING:

In 2010 is op basis van een Bestuursovereenkomst (2010INT257795) door de provincie Utrecht een bijdrage verleend aan Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) en Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) voor de uitvoering van maatregelen om bodemdaling te beperken in Zegveld-Portengen. GS heeft in totaal € 7,875 mln. beschikbaar gesteld aan de waterschappen. In 2016 zijn de programma’s afgerond. De waterschappen hebben een eindrapportage opgesteld voorzien van een accountantsverklaring. Hiermee is aan de voorwaarden voor verantwoording voldaan en kan de bijdrage definitief worden vastgesteld. De bevoegdheid voor het vaststellen van de bijdrage ligt bij GS. Het betreft voornamelijk Nota Ruimte Middelen die door het Rijk in 2008 aan de provincie beschikbaar zijn gesteld. Het besluit ligt voor om de bijdrage voor AGV definitief vast te stellen op €2,453mln. en voor HDSR € 5,255mln. Met dit besluit is de Bestuursovereenkomst afgerond. Omdat het geen subsidie maar een bijdrage is loopt de vaststelling via dit GS-stuk.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de bijdrage op basis van de beschikking in de bestuursovereenkomst (2010INT257795) voor de inrichting van een Duurzaam watersysteem in Zegveld-Portengen vast te stellen op € 2.453.392 voor Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en op € 5.255.000 voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).

25 Awb-bezwaarschrift tegen (preventieve) lasten onder dwangsom vanwege overtredingen provinciale Verordening natuur en landschap 2017

SAMENVATTING:

Een recreatiebedrijf in het landelijk gebied van de gemeente Woerden maakt gebruik van te veel (reclame)borden en overtreedt zo de provinciale Verordening natuur en landschap 2017. Tussentijdse waarschuwingen hebben niet geleid tot verwijdering van niet toegestane bebording. Het aantal (reclame)borden is juist toegenomen. Tegen de opgelegde (preventieve) lasten onder dwangsom is bezwaar aangetekend. De Awb-adviescommissie van GS en PS weerlegt de bezwaren op overtuigende wijze. Ze stelt voor om het bezwaarschrift grotendeels ongegrond te verklaren. De hoogte van de dwangsommen moet alsnog beter worden gemotiveerd. De Awb-adviescommissie adviseert om daarin via de beslissing op bezwaar te voorzien. Een vergoeding van proceskosten is volgens de Awb-adviescommissie niet aan de orde. De adviezen worden opgevolgd.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het bezwaarschrift van 2 september 2017 grotendeels ongegrond te verklaren;
  2. de hoogte van de dwangsommen nader te motiveren in de beslissing op bezwaar;
  3. het bestreden besluit d.d. 14 augustus 2017 in stand te laten;
  4. geen vergoeding van proceskosten toe te kennen;
  5. de beslissing op bezwaar vast te stellen, te verzenden en voor de motivering te verwijzen naar het advies van de Awb-adviescommissie van PS en GS.

26 Vaststelling PUEV 2018

SAMENVATTING:

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van risico’s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarin dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn: Inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen, vuurwerk bij evenementen en het gebruik van luchthavens. In 2015 is door Provinciale Staten het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) 2015-2018 vastgesteld. Dit programma wordt jaarlijks geactualiseerd. Het doel van het programma is een structureel adequate uitvoering van externe veiligheidsregelgeving te realiseren. De provincie vervult in het programma een regiefunctie. Er wordt samengewerkt met de omgevingsdiensten, de Veiligheidsregio en de gemeenten. Het Rijk stelt jaarlijks € 300.325 beschikbaar voor de uitvoering van het programma via het provinciefonds. Dit budget is aangevuld met provinciale middelen die resteren uit voorgaande programma's. Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende menskracht beschikbaar om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving wordt standaard toegepast bij vergunningverlening, de handhaving van vergunningen en in ruimtelijke plannen. Risico's worden bijgehouden in het Risicoregister dat wordt beheerd door het RIVM en vermeld op de Risicokaart. Er is een provinciedekkend gemeentelijk routenet voor gevaarlijke stoffen. Een belangrijk aandachtspunt voor externe veiligheid is het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door de provincie Utrecht. Er gaat meer vervoer over het spoor dan wettelijk is toegestaan. Het Rijk werkt aan maatregelen om ervoor te zorgen dat dit vervoer weer past binnen de wettelijke vastgestelde risicoruimte.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. Gedeputeerde Staten besluiten het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2018 vast te stellen;
  2. Gedeputeerde Staten besluiten het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2018 ter kennisneming te zenden naar de Statencommissie Milieu, Mobiliteit en Economie.

30 Communicatie

Geen opmerkingen.

32 Rondvraag

Het verslag wordt vastgesteld in de vergadering van 9 januari 2018,

voorzitter,

secretaris,